Joost Kok
Prof dr Joost Kok:
“Je hebt geen Ferrari nodig als je op lokale wegen blijft.”
Wetenschappelijk directeur Leiden Institute for Advanced Computer Science (LIACS), Universiteit Leiden
http://www.liacs.nl/
Groepsgrootte: 20-30
- Wat is het leidende onderzoeksthema in jouw groep?
“Ontwikkel nieuwe algoritmes als een slimme manier om meer informatie uit data te halen. We werken met echte data, maar ons onderzoek is vooral exploratief. Onze basis ligt in machine learning en data mining; we genereren nieuwe hypothesen, die we vervolgens testen op echte data. Maar het is niet alleen een eenrichtingsverkeer, echte data zijn ook een bron van inspiratie voor ons. We werken niet alleen aan biologische problemen. Onlangs werkten we aan een bouwkundig project. Voor ons zit de uitdaging niet alleen in de grootte van een dataset, maar ook in de complexiteit. En in het nemen van de laatste stap richting de eindgebruiker. We willen analyseresultaten genereren die bruikbaar zijn voor biologen en medisch onderzoekers.” - Met welke groepen of organisaties werkt u het meest samen en waarom?
“Hoewel we niet uitsluitend verbonden zijn aan life sciences-onderzoek, ligt onze focus vooral op biologische data. We doen mee aan verschillende grootschalige Europese onderzoeksprojecten waarin we samenwerken met de farmaceutische industrie. In Nederland zijn we betrokken bij het e-BioGrid, samen met onze collega’s in Amsterdam en via NBIC zijn we betrokken geraakt bij de Nederlandse bioinformaticagemeenschap.” - Wat zijn vanuit uw onderzoeksperspectief de grootste uitdagingen in de bioinformatica op dit moment?
“We worden geconfronteerd met meer data dan we aankunnen, terwijl we tegelijkertijd niet genoeg data hebben om goede antwoorden te bedenken op de biologische vragen die we bestuderen. We lopen eigenlijk achter op de technologische mogelijkheden. Hoe kunnen we bijblijven? De rekenkracht zal toenemen en dat is één manier, maar we hebben ook slimmere algoritmes nodig. Maar er is ook behoefte aan een mentaliteitsverandering. Niet elk experiment of elke analyse heeft de absolute state of the art bioinformatica-aanpak nodig. Dat is misschien een beetje gevaarlijk om te zeggen, maar niet elke onderzoeker heeft de meest geavanceerde tools nodig die er zijn. Je hebt geen Ferrari nodig als je op lokale wegen blijft.” - Wat is de belangrijkste taak van een groepsleider?
“De algemene koers behouden en een goed overzicht hebben van alle activiteiten, zodat je kansen ziet voor toepassingen in of verbindingen met andere disciplines. Dat is het managementgedeelte, maar er komt ook veel psychologie bij kijken. Het menselijke aspect in groepsdynamiek is essentieel en als groepsleider moet je de leden van je team ondersteunen en coachen, aandacht besteden aan hun behoeften en vragen en een gevoel van enthousiasme creëren.” - Waar zie je ruimte voor verbetering in je groep?
“Het zou fijn zijn om wat meer tijd te hebben om te reflecteren op de gemaakte keuzes, maar dat geldt waarschijnlijk voor veel onderzoeksgroepen. Op een algemener niveau vind ik dat de manier waarop universiteiten zijn georganiseerd en omgaan met prestatiecriteria niet in lijn is met de manier waarop modern onderzoek is georganiseerd. Een onderzoeksgroep is niet langer alleen gericht op wetenschappelijke doorbraken. Vooral in de informatica en bioinformatica is je bijdrage aan een project niet altijd heel uitdagend of heel zichtbaar, maar het is desalniettemin essentieel. Echter, dergelijke activiteiten worden niet hoog gewaardeerd in het klassieke academische schema waar alleen artikelen in toptijdschriften tellen. Deze mismatch heeft ook te maken met de carrièremogelijkheden van bijvoorbeeld wetenschappelijke programmeurs. Zij zijn cruciaal voor dit onderzoeksgebied, maar worden vooralsnog buiten het conventionele academische carrièreontwikkelingsproces geplaatst. Daar moeten we aandacht aan besteden.”
Tekst door: Esther Thole.